Ga naar hoofdinhoud

Laatst geupdate op 11 mei, 2023

4 studenten van het instituut Life Sciences & Chemistry van de Hogeschool Utrecht hebben onderzoek gedaan naar de rol van prednison bij sarcoïdose.

Samenvatting

In Nederland wordt naar schatting bij 5000 tot 7000 mensen de ziekte sarcoïdose gediagnosticeerd. Sarcoïdose ofwel de ziekte van Besnier-Boeck heeft een auto-immuunkarakter waarbij granulomateuze ontstekingen in meerdere organen kunnen voorkomen. De primaire begrippen binnen sarcoïdose zijn immuunreacties en bindweefselvorming. Bij granuloomformaties kan de functionering van organen worden aangetast door bindweefselvorming. De therapie bij deze ziekte bestaat hoofdzakelijk uit het gebruik van corticosteroïden, zoals prednison. Het doel van dit onderzoeksverslag is gericht op de rol van prednison bij sarcoïdose. Het uitgangspunt was het verzamelen van wetenschappelijke informatie over de pathogenese en het werkingsmechanisme van het ontstekingsremmende middel prednison.

In de pathogenese speelt tumor necrosis factor alpha een belangrijke rol in de activatie van macrofagen. Verder is het verantwoordelijk voor de productie van chemokine liganden waarbij verschillende ontstekingscellen, zoals monocyten en lymfocyten naar de plek van ontsteking migreren. Door opstapeling van deze ontstekingscellen treedt granuloomformatie op. Prednison verhindert een ontstekingsreactie door zich in cellen binnen te dringen en de genen die verantwoordelijk zijn voor het promoten van een ontstekingsreactie te onderdrukken. Hierbij wordt onder andere nucleaire factor kappa B geblokkeerd wat de productie van tumor necrosis factor alpha verhinderd. Hiernaast heeft prednison ook invloed op de activatie van anti-inflammatoire eiwitten en de afbraak van messenger-RNA. Het nadeel bij langdurig gebruik van prednison zijn de ernstige bijwerkingen die kunnen optreden.

Uit onderzoek blijkt dat sarcoïdose verschillende oorzaken kent, maar de exacte oorzaak is nog niet vastgesteld. Genetische aanleg maar ook diverse omgevingsfactoren, zoals anorganische stoffen en pathogenen kunnen een rol spelen. Het beloop van de ziekte is per patiënt verschillend. Belangrijk is dat de therapie met prednison wordt afgebouwd wegens de heftige bijwerkingen. Indien prednison niet werkt, wordt er overgestapt naar een tweedelijnsmedicatie (methotrexaat). Indien methotrexaat niet werkt, is er nog een derdelijnsmedicatie die bestaat uit biologicals, zoals infliximab.

Lees het eindverslag

Bekijk het abstract

Back To Top