In vier korte verhalen heb ik verteld hoe door mij…
Met een sudoko aan de grens.
Voordat ik sarcoïdose kreeg ging ik drie keer in de week hardlopen. Deze inspanning was mijn ontspanning. Zeker het koele pilsje na afloop! Zo nu en dan liep ik een halve marathon, gewoon voor de lol. Ongemerkt werd dit steeds minder. Minder kilometers, minder snel, minder vaak. Gelukkig bleef het pilsje op hetzelfde niveau! Zodra ik er echter achter kwam dat sarcoïdose het probleem was, kon ik er iets aan gaan doen. Dacht ik!
Een arts had me al gewaarschuwd, “Medische fitness? Je mag het van mij proberen, maar het zal niet helpen”. “Nou, dat zullen we dan wel eens zien!” Dacht ik. Maar hoe harder ik trainde, hoe meer last ik van mijn spieren kreeg. Na enkele jaren fysio, praten en denken, heb ik vast kunnen stellen dat er aan mijn fysieke prestaties een grens zit en dat die grens heel wat lager ligt dan enkele jaren terug.
Helaas geen grens met waarschuwingsborden en slagbomen, maar een stille, onzichtbare grens. Je bent erover voordat je het in de gaten hebt en dan . . . . ? Dan sta je de volgende dag op, stram, spierpijn, jeuk, gebrek aan energie. Met andere woorden, je weet weer dat je sarcoïdose hebt.
De oplossing lijkt eenvoudig, een kwestie van niet over de grens gaan. Goed weten waar die grens ligt en daar zo dicht mogelijk tegen aan proberen te leven. Maar er schuilt ook een gevaar in. Als ik me enkele dagen goed aan mijn regels houd ontstaat een fijn gevoel. Andere mensen zouden zeggen, “Ik voel me fit.” Dan denk ik dat ik weer dat ik alles aan kan en ben ik, zonder het in de gaten te hebben, lekker een hele dag actief. Helemaal fout! De man met de hamer komt en die maakt je duidelijk dat je toch niet alles kan , want je hebt sarcoïdose.
Het heeft even tijd gekost, maar ik heb het streven om me fysiek op te krikken laten varen. Geen fysiotherapie meer, maar gewoon uit tijdverdrijf mijn spieren weer eens in beweging zetten door wat rustige oefeningen. Wat vaker in de luie stoel of nog beter, in mijn hangmat, en vooral proberen om me niet te storen aan het feit dat sommige mensen rondom mij druk en actief zijn en ik in mijn Stressless stoel een sudoko op zit te lossen.
Mensen die mij en mijn ziekte kennen hebben nog nooit tegen me gezegd dat ik lui ben. Mensen die me niet kennen hebben een ondeskundige en dus onbelangrijke mening over mijn actieve rol in dit leven. Door dit te denken blijft het leven toch nog leuk om te leven. Mijn streven om steeds beter te worden blijft wel, maar dat ligt niet zozeer op het fysieke vlak. Volgende week ga ik eens een sudoko van vijf sterren proberen!