“In het najaar van 2011 voelde ik dat er iets…
Laatst geupdate op 30 maart, 2022
Toen ik een vriendin vertelde dat ik van plan was te schrijven over hoe je omgaat met beperkingen in het leven begon ze over haar zwangerschap. Ze zei dat ze het in die tijd
moeilijk vond om rustiger aan te doen. Over dat soort beperkingen gaat het hier echter niet, die zijn tijdelijk, die van haar bestonden niet meer nadat de baby was geboren.
De beperkingen waar ik het over ga hebben, zijn blijvend. En vaak lastig om mee te leven. We hebben er allemaal mee te maken. Ze kunnen langzaam ontstaan, door het verouderingsproces, maar ook abrupt, door een ongelukkige wending in het leven. Van het ene moment op het andere kan onze lichamelijke gesteldheid veranderen, door ziekte, een ongeluk, noem maar op.
Niemand wordt beter van zelf medelijden.
Plotseling of geleidelijk
Onze gezondheid, toch één van de meest belangrijke factoren voor onze kwaliteit van leven, wordt gestaag minder als we oud worden. Maar hij dendert achteruit als we bijvoorbeeld chronisch ziek worden. In beide gevallen zijn we niet meer in staat om onbekommerd onze dagelijkse activiteiten uit te voeren. We worden belemmerd in alles, ons werk, onze hobby’s, sportieve activiteiten en sociale contacten. Tot overmaat van ramp leggen de beperkingen niet alleen druk op onszelf, ook onze omgeving krijgt ermee te maken.
Er zijn twee manieren om te reageren, je kunt de achteruitgang je leven laten verzieken en gaan piekeren
—
‘Waarom moet mij dit overkomen?’
—
‘Dit is ondraaglijk’
—
‘Hoe moet ik nu verder?’
—
‘Wat betekent dit voor mijn toekomst?’
—
‘Zal ik ooit nog gelukkig zijn?’
—
of je kunt je richten op wat je nog wel kunt en daarmee aan de slag gaan. In het geval van een ongeluk zal dat laatste waarschijnlijk niet à la minute lukken, maar ieder mens heeft veerkracht en zal uiteindelijk uit het diepe gat omhoog krabbelen. Een vriend van mij heeft een paar jaar geleden een ongeluk met zijn boot gehad. Hij is in het ziekenhuis beland met een hoge dwarslaesie (verlamd vanaf de nek). Het betekende het einde van het leven zoals hij dat kende. Hij was sportief maar kan nu alleen nog met een hoge rollator door het huis schuifelen. Met behulp van thuiszorg is de dagelijkse gang van zaken behapbaar. Hij gaat in een scootmobiel op vakantie. Ik bewonder hem enorm, hij heeft alles geaccepteerd, zonder één keer te klagen en hij is nooit somber. Onlangs heeft hij zich aan zijn hand laten opereren om een vork te kunnen vasthouden. Zelfstandig eten was een punt voor hem.
- Focus op wat je kunt en niet op wat je niet meer kunt. Geef duidelijk aan of je een uitdaging aan wilt gaan of niet. Denken in mogelijkheden helpt en geeft zelfvertrouwen.
- Heb geduld. Een beperking wil niet zeggen dat je nooit meer functioneert. Het is belangrijk dat ook je omgeving leert omgaan met de verandering, en zoiets komt soms traag op gang. Een gesprek organiseren zodat iedereen van de hoed en de rand weet kan heel waardevol zijn en opluchtend werken.
- Praat. Praat. Praat. Niemand, jijzelf niet en je familie niet, schiet er iets mee op als je aan de buitenwereld een stoïcijns gezicht laat zien maar van binnen huilt. We kunnen nog niet in elkaars hoofd kijken, dus kruip niet weg in een hoekje.
- Maak heldere afspraken. Door regelmatig te communiceren over wat goed gaat, of juist minder, kun je werken aan een persoonlijk ontwikkelingsplan. Beperking of niet, iedereen moet zich ontwikkelen en heldere afspraken zijn daar een steuntje bij.
- Geen medelijden. Niemand wordt beter van medelijden, niet van zelfmedelijden, noch van meelij van buitenaf. Je bent niet zielig en kunt nog best meedraaien. Alleen op een andere manier.
- Laat niemand werk van je overnemen, doe je werk op je eigen tempo. Als je teveel tegelijk op je bordje krijgt, communiceer dat dan, het voelt niet fijn als je taak wordt overgenomen, omdat je te traag bent.
- Reflectie. Leer omgaan met emoties, niet alleen met die van jezelf maar ook met die van je omgeving. Daartoe moet je terugkijken. Stel jezelf de volgende vragen: Waarom deed ik dat? Was dat wel/niet goed? Kan het beter? Je antwoorden helpen om in de toekomst het juiste te doen. Wat je wel of niet aankunt is namelijk niet altijd duidelijk en het gevaar van afglijden blijft aanwezig. Dingen afstemmen is sowieso de basis om je leven goed te kunnen leiden. Wat je gisteren hebt gedaan, is morgen misschien niet mogelijk en volgende week weer wel. Daarom moet je praktisch blijven. Bijvoorbeeld: Hoeveel hulp heb ik morgen misschien nodig? Hoe kan ik mijn leven verbeteren? En ook: Hoe geef ik ‘kleur’ en ‘invulling’ aan voor mij belangrijke waarden? Hoe kan ik met een open blik blijven kijken?
Ieder mens heeft veerkracht, maar misschien niet à la minute.
- Verdiep je in mentale gevolgen. Ook bij een fysieke beperking kan het zijn dat je gedrag verandert. Verdiep je daarin, zodat jijzelf en je omgeving ermee kunnen leren omgaan. Iedere mens is uniek en de omgang met iedereen met een beperking vraagt om aanpassing.
- Ervaringen. Maak gebruik van informatie, distilleer bijvoorbeeld uit ervaringen van anderen: Wat hebben die allemaal al gedaan? Wat werkt voor mij en mijn familie? Wat leren wij daarvan? Wat zouden we nog kunnen proberen? Wat gaan we proberen? En zeggen we daar dan ook allemaal ‘ja’ tegen?
Deskundigen zeggen dat de cellen van een mensenlichaam tot het vijfentwintigste levensjaar vernieuwen. Daarna niet meer. We kunnen net zoveel botox spuiten als we willen, dat werkt aan de buitenkant, maar de aftakeling houden we niet tegen. Iedereen krijgt ermee te maken. Voor de meesten van ons nemen de beperkingen gelukkig slechts heel geleidelijk toe.