Liever tol betalen dan ‘zeuren’ Drie keer in de week…
Elke Kerst en aan het eind van een schooljaar is mijn batterij compleet leeg. In de andere schoolvakanties voel ik me minder afgedraaid, maar draag ik de angst bij me of ik in een week genoeg bijslaap om er weer tegenaan te kunnen. De vermoeidheid die bij de sarcoïdose hoort, tel ik mee in het gevoel van uitgeteld zijn.
Heel kritisch stel ik mezelf de vraag of de lege batterij door de sarcoïdose komt, het vele schoolwerk of door alle sociale verplichtingen met het bijhorende telefoongebruik. Ik gooi het op een combinatie van alles, dan kan ik mijn denkwerk stoppen en ben ik er lekker snel vanaf. Maar is dit de combinatie van alles? Is de sociale druk niet de grootste factor die ik vanuit mijn omgeving voel en die ik mezelf dus opleg?
Sociale druk geeft ook plezier
Sociale druk kan opgevat worden als iets positiefs. We moeten het in deze wereld met elkaar doen en het is mijns inziens de bedoeling dat we rekening met elkaar houden en eveneens plezier hebben met elkaar. Sociale druk voelen we als we over onze eigen grenzen gaan. Je kunt niet grenzeloos gezellig en fit zijn, er is een limiet. Het lijkt zo gemakkelijk om op een feestje een paar wijntjes af te slaan en om op tijd naar huis te gaan als je moe bent. Toch herkennen we de ‘blijf toch nog even’ en ‘kom, nog een glaasje, kan best, geniet toch van het leven’.
Alcohol schijnt voor een boel vrolijkheid te zorgen en samen drinken zorgt voor sociale verbinding. Dat ene glaasje wijn heeft een ontspannende uitwerking. Met mijn medicatie is een glaasje toegestaan, maar handig is het niet. Alcohol versterkt mijn gevoel van kapot zijn. Zeker aan het eind van de dag, wanneer ik al vecht tegen de slaap. Ik weet het dan niet zo goed meer en kom er, idioot genoeg, ook nog slecht uit welk ander drankje ik moet kiezen. Meestal kies ik dan toch voor een glaasje water uit de kraan of thee, want ik vind de zoete frisdrank maar niets. Alcohol afslaan lukt mij dus, maar ik realiseer me dat dat voor een ander moeilijk ligt. Sociale druk kan immers een sociale drug worden.
Gezelligheidsdier
Mijn sociale drug is het gezelligheidsdier in mij. Eerder van een feest naar huis gaan, vind ik lastig. Vooral als ik zie dat mijn man het erg naar zijn zin heeft. Mensen die bij ons thuis uitgenodigd zijn, stuur ik natuurlijk niet graag weg. Ik voel de vermoeidheid opkomen en weet mij soms geen raad. Op een gegeven moment zien de gasten dat ik er gapend bij zit. Ik leg dan uit dat ik last heb van de sarcoïdose en gewoon moe ben van de dag. Het wordt altijd goed opgepakt, maar ik had het eerder kunnen aangeven. Dat durf ik vaak niet, omdat ik mezelf ook een leuke avond wil geven. Bovendien heb ik last van de sociale norm dat je je gasten niet de deur wijst.
Het is als ‘weemoedigheid, die niemand kan verklaren en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat’.
Dit vers van Willem Elsschot uit ‘Het huwelijk’ lijkt een rode draad in mijn leven. Toegegeven, dit citaat is uit verband gehaald, maar het kleine meisje in mij vraagt zich ’s avonds weemoedig af of ze het die dag goed heeft gedaan. Goed zijn voor anderen, deze christelijke moraal blijft maar hangen. Ondertussen weet ik dat het tevredenstellen van anderen niet altijd gelijk staat aan goed voor mezelf zijn. Ik creëer mijn eigen sociale druk.
Een vat vol tegenstrijdigheden
Ik houd van rust én gezelligheid en ben ik dat opzicht een vat vol tegenstrijdigheden. Ik ga bijvoorbeeld graag naar de markt om met verse producten te kokkerellen. Tussendoor denk ik rust te vinden bij het plezier van koken, maar de maaltijd op tijd afkrijgen en mooi opdienen voor mijn gasten is een stressfactor. Zo hecht ik erg aan mijn werk in het onderwijs. Lesgeven en mijn leerlingen zijn leuk, maar ik word nerveus van de stapels correctiewerk en vooral van mijn onhandigheid en de zoveelste vernieuwing in de ICT waardoor ik omslachtig werk. Ook slaap ik niet altijd goed genoeg door mijn enthousiasme en de vele indrukken op de dag. Toch geniet ik van de hectiek. Daarnaast heb je werkend in het onderwijs altijd een leuk verhaal.
De kern zit in een stapje terug moéten doen. Ouder worden en mijn sarcoïdose gebieden dat. Niemand wil zomaar dat stapje terugdoen. Maar wat moet je dan, dat gevoel van vermoeidheid constant onderdrukken? Mijn gevoel zegt bijvoorbeeld dat ik mijn uitje heb verdiend na de worsteling door mijn correctiewerk van leesdossiers en schriftelijke betogen! Ik kies voor een sociaal leven, want de ontmoetingen geven mij energie.
Het is niet gek dat mijn batterij eerder leeg gaat. Zo snel herstel ik niet, ook al glimlach ik nog in mijn slaap over de genoeglijke avond. Ondertussen baal ik van de verkeerde calorieën, meestal de suikers, die ik heb gegeten om de gastvrouw te plezieren en om mijn stress weg te eten. Ik ben de volgende dag weinig waard, terwijl ik nog lessen moet voorbereiden en ondertussen vind ik dat ik nodig langs mijn familie moet. Vervolgens voel ik dat ik faal, want ik ben weer moe en heb blijkbaar de verkeerde keuze gemaakt.
Een stapje terug
Hoe zorg ik ervoor dat ik het nare gevoel van vermoeidheid en stress voor ben? Hoe ontwijk ik de sociale druk van buiten en die van mezelf? Het antwoord ligt voor de hand. Als eerste helpt mij het inzicht in wat ik aan het doen ben enorm. De kwestie bespreekbaar maken, is een tweede punt. Ik ontving laatst een app van een vriend dat hij graag met zijn man bij ons kwam eten, maar dat hij uiterlijk om 21 uur naar huis zou gaan omdat hij zo slecht had geslapen de afgelopen week. Ik bedankte hem hartelijk en appte hem terug dat ik zijn bericht ervoer als een voorbeeld en geruststelling.
Ten slotte mag ik dat spijtige gevoel leren verdragen. Als ik de stoere meid uit wil hangen en graag bergen verzet, dan mag ik mij achteraf futloos en rot voelen. Dan maar in de schoolvakanties hardleers de confrontatie met mezelf aangaan, mezelf bij elkaar rapen en proberen om een afspraak minder te maken. Van de sociale drug kick ik niet in een keer af. Gelukkig laadt mijn batterij iedere vakantie nog steeds genoeg op.
Dit artikel is eerder verschenen in Sarcoscoop 1