“In het najaar van 2011 voelde ik dat er iets…
Jarenlang heb ik met veel plezier als redacteur/verslaggever gewerkt. Aanvankelijk met de pen in de aanslag, later met het toetsenbord -eerst schrijfmachine en daarna computer- als trouwe bondgenoot. Nieuwsartikelen, reportages, interviews, geen idee hoeveel het er zijn. Wel wat bewaard, maar van een echt archief is absoluut geen sprake.
Soms was het een jachtig bestaan. Steevast doemden deadlines aan de horizon op, maar vrijwel altijd kwam het goed. Al was het af en toe een worsteling en kreeg je nauwelijks iets op papier. ‘Writers block’ heet dat in goed Nederlands. Wat je ook probeert, de woorden vormen geen fraaie zinnen meer.
Zit je toch mooi in een ‘schrijversdal’ en zit er niets anders op dan een flinke pas op de plaats te maken. Nou ja, het heet pas een schrijversblok als het lang duurt. Vergis je niet, het kan jaren duren. De befaamde Russische componist en pianist Sergej Rachmaninov kon jarenlang geen noot op papier krijgen en de Nederlandse schrijver Maarten Biesheuvel kreeg lange tijd geen greep op de fraaie zinnen die in zijn hoofd rond dansten. Dan hebben we het uiteraard over ‘de ernstige gevallen’. De oplossing? In ieder geval niet in paniek raken en de ontelbare oplossingen die nu te vinden zijn op het zo geprezen internet zonder pardon naast je neerleggen. Want wat moet je met ‘even niet schrijven’…
Vermoeiend is een eufemisme.
Pieken en dalen genoeg
Waarom ik dit schrijf? Simpel, omdat ik ook een tikkeltje vast zit. Alweer maanden geleden riep ik in Nijkerk op de altijd gezellige redactievergadering voor het decembernummer van de SarcoScoop enthousiast ‘wel een verhaal te willen maken over pieken en dalen’. Moet niet zo moeilijk zijn voor een sarcoïdosepatiënt, dacht ik toen. Pieken en dalen genoeg! Ja toch?
Dat was ergens in het begin van de zomer, ver verwijderd van de maand december die nu plotseling in zicht komt. Tenminste, de gevreesde deadline die aan ieder nummer hangt. En die is voor dit nummer in oktober. Voor alle duidelijkheid, de deadline.
Vaak is het een achtbaan waarvan de rem kapot is.
Nee, van paniek is geen sprake. Het is maar een dalletje hou ik me zelf voor. Niets om je zorgen over te maken. Morgen lukt het ongetwijfeld weer. Nou, het valt die volgende ochtend toch tegen. Alsof ik niet weet wat pieken en dalen zijn. Natuurlijk weet ik dat. Iedereen heeft er mee te maken, jong en oud. Soms heeft het weinig te betekenen en valt het in de categorie ‘af en toe zit het mee, af en toe zit het tegen’.
Maar de dalen kunnen ook onmetelijk diep zijn. Dierbaren die onverwacht overlijden, pijnlijke scheidingen, ongeneeslijke ziektes om maar wat sombere dwarsstraten te noemen. Depressies zijn vreselijk en bedreigend. Soms zie je de bodem niet eens meer en heb je geen idee hoe het verder moet. Vastklampen aan deskundige hulp en medicijnen is dan vaak het enige dat rest. Hopend op een ommekeer en goed herstel.
Hoogtevrees
Vaak is het een achtbaan waarvan de rem kapot is. Gelukkig heb ik niet zoveel ervaring met díe diepe dalen. Figuurlijk dan. Want een achtbaan is niets voor mij. Moet er niet aan denken. Ik word al misselijk als ik er naar kijk. Zoals ik ook liever in een fraai dal zit dan op een berg. Mijn hoogtevrees ‘piekt’ meteen als ik op een tafel sta. Een steil pad vol oneffenheden is dan ook niet aan mij besteed. Dat ontdekte ik jaren geleden tijdens een vakantie in het Afrikaanse Namibië waar ik met mijn vrouw en vrienden via een smal pad omhoog moest om een onstuimige rivier te ontwijken. Hevige paniek. Voetje voor voetje kwam ik toch heelhuids beneden. Een helse tocht. Nog nooit heb ik een dal zo innig omarmd. Gek genoeg heb ik er veel minder last van als er iets voor me staat. Een hek, omheining, glas ook. Dan durf ik wel. We wonen in een appartement, acht hoog. Met heel veel ramen, van plafond tot de vloer. Geen enkel probleem. Als ik maar een houvast heb. Letterlijk dus. Dan ben ik niet bang voor een dal. Zoals het dal dat zich ook openbaarde toen ik in het ziekenhuis na veel onderzoeken voor het eerst hoorde dat ik sarcoïdose had.
Houvast zoeken
Op dat moment was er geen enkele houvast, of het was de berg prednison die ik naar binnen moest gooien. Ik voelde me ellendig, onbegrepen ook en zocht wanhopig naar oplossingen.
Gelukkig werd ik snel doorverwezen naar professor Marjolein Drent die me in Maastricht de helpende hand bood waardoor ik langzaam maar zeker uit het diepe dal kon klauteren. Of was het een piek? Je kunt het immers van twee kanten bekijken. Zit je in een dal als de sarcoïdose hevig opspeelt of is het de ziekte die dan piekt? Zeg het maar.
Als ik last heb van die vervelende heren Besnier en Boeck, zeg ik altijd dat de sarcoïdose weer hinderlijk aanwezig is. Dan zit ík in een dal en de heren op een piek.
Natuurlijk leer je daar mee omgaan en weet je dat er betere tijden komen. Na regen komt zonneschijn, geen zon zonder schaduw en zonder dalen geen pieken. Iedereen kent die fraaie gezegdes en weet dat niet de pieken de kwaliteit van leven bepalen, maar hoe je met de dalen omgaat. Accepteren dat die dalen er zijn, zeggen psychologen dan. Poeh, da’s gemakkelijk gezegd. Accepteer maar eens dat je totaal geen fut hebt, pijn in je hele lijf en de wetenschap dat het chronisch is. Dan zijn op dat moment dalen heel diep en de pieken ver uit het zicht.
Maar ook de sarcoïdose wordt wel eens moe, trekt zich dan terug in de ‘krochten van je lijf’ en is de piek binnen handbereik. Dan is het feest en kun je de wereld weer aan. Wel immer beseffend dat de piek zomaar zonder enige waarschuwing kan afbreken. Leer daar maar mee omgaan. Dat kost tijd, heel veel tijd. Aanvankelijk kon ik daar niets mee en werd ik bij iedere aanval behoorlijk kwaad. Met als gevolg nog meer uitputting en veel chagrijn.
Tol betalen is ingecalculeerd
Nu lukt het me beter om met die dalen om te gaan. Ik weet dat de tol betaald moet worden als er wat leuks gedaan wordt. Eind september was ik jarig, een kroonjaar. Prima reden om er wat moois van te maken voor kinderen, aanhang en kroost. Weekendje weg met alle toeters en bellen. Heerlijk! Genoten van al die vrolijke gezichten en uitgelaten kleinkinderen die geen moment stil kunnen zitten. Vermoeiend is een eufemisme. Niet erg. Je weet drommels goed dat je de dagen erna ‘een jasje moet uitdoen’. Dat het bed en de comfortabele bank in de woonkamer enkele dagen je trouwe metgezellen zijn. Moe, geen puf meer. Zelfs een boek lezen kost moeite en die voetbalwedstrijd op televisie interesseert matig. Dat moet dan maar. Omdat je ook weet dat je weer naar boven kan, het dal uit. Geduld loont. Op naar de volgende piek.
Ha, die piek heb ik nu ook bijna bereikt. Op de redactievergadering is destijds afgesproken dat het verhaal ‘Pieken en Dalen’ drie pagina’s lang mag zijn. Dat is ongeveer 1250 woorden, 1.360 is het maximum. Dat aantal komt langzaam maar zeker in zicht. Nog even en dan kan ik het ‘schrijversdalletje’ opgelucht en met een goed gevoel achter me laten. Zoals de meeste dalen die er ongetwijfeld nog aankomen. Geen idee wanneer en hoe diep. Het maakt me niet zoveel meer uit. In al die jaren met sarcoïdose heb ik geleerd te accepteren, al blijft het soms moeilijk en ga ik af en toe de grens over. Het zij zo. Zonder dalen geen pieken!